Onduidelijk advies over toekenning wapenstok en pepperspray aan boa’s
Boa’s moeten wel beschermingsmiddelen krijgen, maar geen geweldsmiddelen. Dat adviseert de Wetenschappelijke Adviesraad Politie (WARP) aan de korpschef van de politie. NBB-voorzitter Ruud Kuijn noemt het een ‘zolderkamer-advies': 'De raad omzeilt 42 pagina's lang het antwoord op de vraag of ze de wapenstok en pepperspray beschouwt als beschermings- of als verdedigingsmiddelen.’
De onduidelijkheid over de uitrusting van gemeentelijke handhavers moet stoppen, vindt de raad. Boa’s voelen zich soms onveilig en zien geweldsmiddelen als een logische oplossing. Maar die middelen zijn niet bedoeld voor verdediging, aldus de WARP. Worden ze daarvoor toch structureel ingezet, dan komt het geweldsmonopolie onder vuur te liggen.
De raad adviseert daarom om een onderscheid te maken tussen geweldsmiddelen en beschermingsmiddelen. Gemeentelijke handhavers (boa’s) zouden dan met middelen uit die tweede categorie kunnen worden uitgerust. De brede handhaving van de (rechts)orde ‘desnoods met geweld’, blijft dan de verantwoordelijkheid van de politie.
Centrale rol gemeenten
In het huidige systeem hebben beschermingsmiddelen geen aparte status. Daardoor ontstaat volgens de adviesraad ongewenste druk op het principiële noodzaakcriterium dat ten grondslag ligt aan de toekenning van geweldsmiddelen. De WARP adviseert strikt vast te houden aan dat noodzaakcriterium en het toezicht daarop ‘eenduidig’ te organiseren. Bij de toekenning van beschermingsmiddelen aan handhavers zouden gemeenten en het ministerie van BZK dan een centrale rol moeten spelen, de politie hooguit een adviesrol.
Zolderkamerrapport
Het advies van de WARP is een ‘zolderkamerrapport’, constateert Ruud Kuin, voorzitter van de Nederlandse Boa Bond. Het is volgens hem geen toeval dat de raad meldt dat zijn eerste rapport mede gebaseerd is’ op een gedachtewisseling tussen de raad en de korpschef over relevante en fundamentele vraagstukken die tegelijkertijd urgent zijn.’
Schandalig
Volgens hem past dit exact in hoe de politie al twee jaar lang opereert in haar ‘adviesrol’ bij het wel of niet toekennen van geweldsmiddelen. ‘De politiek heeft na lang wikken en wegen besloten de criteria te versoepelen met het belang en oogmerk dat een boa zich moet kunnen verdedigen. En de politie coördineert bij elke aanvraag hard en stevig op allemaal negatieve adviezen die worden overgenomen. Dat is schandalig.’
Volstrekt onjuist
De adviesraad constateert dat centrale registratie van geweld tegen handhavers ontbreekt en een
toename daarvan dus niet aantoonbaar is. Kuin: ‘Vervolgens concluderen ze dat die toename er niet zou zijn en dat er dus ook geen noodzaak is om boa’s uit te rusten met geweldsmiddelen. Heel bijzonder, en wat ons betreft volstrekt onjuist!’
‘Handhaving’ afplakken
Maar de raad gaat nog een stapje verder. Ze stelt dat boa’s sowieso geen geweldsmiddelen zouden moeten hebben, omdat hun taak niet met zich meebrengt – anders dan de taak van politiemensen – dat ze geen andere keuze meer hebben dan geweld te gebruiken.
Kuin: ‘Hier spreekt 'de zolderkamer'. Een politieagent en een boa weten vooraf nooit of een situatie wel of niet escaleert. Nooit! Als je besluit te handhaven en het escaleert, dan kun je als boa de politie oproepen, maar die is dan sowieso te laat. Wegrennen is ook geen optie, want dan ben je voorgoed je gezag kwijt. Dan moet je dus beschikken over middelen om jezelf te verdedigen/beschermen. Wat ons betreft zijn dat de wapenstok en pepperspray. Ze werken preventief en creëren zo nodig afstand.’
Onduidelijk blijft 42 pagina’s lang of de raad de wapenstok en pepperspray beschouwt als beschermingsmiddelen of als verdedigingsmiddelen. Kuin: ‘Is dat laatste het geval, dan zijn wij als bond akkoord. Zo niet, dan adviseren wij boa’s dat het veiliger en verstandiger is zich nergens meer in te mengen, alles op afstand te doen en het woord ‘handhaving’ op de rug af te plakken, want handhaven kan dan heel vaak niet meer.’